Cuba Dagboek

VRIJDAG 17 FEBRUARI

Met gemengde gevoelens keek ik uit naar de laatste dag in Cuba. Uiteraard speelt mee dat ik wel wat langer vakantie wil vieren, maar ‘het gedoe’ om zelfstandig in dit land rond te reizen heeft me beurs gemaakt. De schaarste en de traagheid van het communistische systeem, de verborgen armoede, de bureaucratie en het feit dat je door iedereen als een melkkoe wordt gezien, maakt het reizen hard. In geen ander land ben ik zoveel afgezet door de overheid, voor forse bedragen. Dat ‘de man in de straat’ meer aan me wil verdienen, dat begrijp ik, maar dan gaat het om kleine bedragen waar ik wel mee kan leven. Maar het gaat niet om de uitbuiting van toeristen alleen. De Cubanen hebben er elke dag mee te maken, zij ondergaan het strakke regime van dag tot dag. En zij weten desondanks te overleven, en hoe. De ritselcultuur stelt hen in staat te overleven en het hoofd boven water te houden. Dat doen zij relaxed, met een glimlach, met goede rum, af en toe een sigaar en en met muziek, véél muziek. Nog nooit heb ik zoveel mensen muziek zien maken en zien genieten van muziek. De Cubanen leggen heel hun hart bij de muziek, en dat was ook het hartverwarmende van mijn trip. Elke keer genoot ik als ik ergens zat en keek naar de Cubanen die muziek maakten. Maar ook de gastvrije Cubanen die mij thuis ontvingen, zal ik niet snel vergeten. In tegenstelling tot de belagers op straat hadden zij geen bijbedoelingen en wisten zij onder de moeilijke levensomstandigheden het lekkerste voor te schotelen wat er ter plaatse verkrijgbaar was. Ik vond mijn reis zeker de moeite waard, en heb veel indrukken opgedaan. Het communistische Cuba is een bijzonder land, met die Amerikaanse oldtimers en die vervallen koloniale architectuur. Zonder reclameborden, maar met borden die de glorie van de revolutie verkondigen. Een land waar je struikelt over de afbeeldingen van Che Guevarra en waar geen enkele buitenlandse krant of tijdschrift te krijgen is. Ik ben blij dat ik dit land heb bezocht, concludeerde ik toen ik er mijn laatste uren doorbracht bij het zwembad van Hotel Nacional. Ik wierp een laatste blik op de Straat van Florida – op Cubaanse kaarten aangeduid als de Atlantische Oceaan – en verwisselde mijn natte zwembroek voor warme kleding. ”I love you”, zei Isabel van de casa particulare toen ik gedag zei. Een uur later zag ik de zon ondergaan achter enkele rookwolken die uit Havana opstegen vanuit de vertrekhal waar ik in de rij stond voor het inchecken. Weer een uur later was het donker, en stond ik er nog. Bij de paspoortcontrole controleerde de vrouwelijke douanier of ik de 25 peso vertrekbelasting had betaald. Ze keek me indringend aan, controlerend of ik wel leek op de foto in mijn paspoort. Bij de bagagescan werd een mannelijke veiligheidsagent boos omdat zijn vrouwelijke collega mij tegen de regels in fouilleerde. “Have a nice flight”, zei ze, en ze gaf me een aai over mijn billen. Daarna werd ik opgeslokt door schreeuwerige reclameborden bij de tax-free winkels, met geld smijtende westerlingen en drommen wachtende reizigers. Toen had ik afscheid genomen van Cuba.

EINDE

ReizenReizen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Protected by WP Anti Spam