Cuba Dagboek

ZONDAG 5 FEBRUARI

Na een verhuizing naar het huis van Jézus zelf – en dan bedoel ik niet de kerk – kon ik Santiago gaan verkennen. Een stad zoals ik die nog niet eerder had gezien: vooral laagbouw, rommelig, vies en stinkend. Veel volkser dan andere steden, zo lijkt het. Overal waar ik liep, werd ik aangesproken. Via rommelige straatjes op heuvels gebouwd liep ik naar de Moncada-kazerne. Fidel probeerde de legerbarakken van dictator Batista eind jaren vijftig te bestormen, maar faalde en werd gearresteerd. Een voor de verandering goed Engels sprekende gids vertelde me het verhaal van hoe Fidel kwam, zag en overwon. Het was niettemin een boeiende expositie en als je de foto’s van de martelingen zag van de barbudo’s (mannen met baarden – ik word er zelf langzamerhand ook een) krijg je bijna sympathie voor het werk dat Fidel en zijn kameraden hebben verricht. Na afloop werd ik verzocht het gastenboek te tekenen, in het Engels. En er werd me gevraagd iets te vertalen dat mijn landgenoten in het Nederlands hadden opgeschreven. ”Nu steunen we ook de revolutie”, stond er. Zondag betekent in het katholieke Santiago ook echt zondag, dus bijna alles was dicht. De meeste mensen hangen dan maar een beetje rond op straat, en ik hing, lag en zat op het geweldige terras dat Jezus op het dak van zijn huis heeft gebouwd. Daar vandaan heb je een fraai uitzicht op de met bruinrode dakpannen bedekte daken in de tweede stad van het land. Zodra het avond wordt, begint het in het algemeen weer te leven in Cuba en zo ook in Santiago. Het centrale plein, Plaza Céspedes, is dé plek om te zijn, om te flaneren, om mensen te bekijken en om bekeken te worden. Ik zat er al een tijdje toen ik twee Nederlandse jongens tegenkwam die ik ook al gisteren in de bus ontmoette. Het zijn van die blote tieten-Panorama types waar ik niet direct wat mee heb. Ik weet hun namen niet, dus ik noem ze maar even Teun en Toon. Ze zwaaiden met een half lege fles rum en een van hen stond al flink te wankelen op zijn benen. Ze riepen allerlei dingen naar voorbijgangers, flirtten met dames van alle leeftijden en probeerden te dansen op het ritme van de muziek dat een gelegenheidstriootje ten gehore bracht. Ik zat ze een beetje te observeren en schaamde me voor het dronkemansgelag dat mijn landgenoten lieten zien. Aan de andere kant waren ze ook wel grappig en ik riep ‘psssst, amigo’ om de aandacht te trekken (geleerd van een Zwitser die dat weer heeft geleerd van een Cubaan – een beproefd middel, zo blijkt, om de aandacht te trekken van mensen die voorbij komen). Al raaskallend zeiden Teun en Toon dat ze het telefoonnummer van Fidel hadden ontfutseld en hem in Havana met een bezoekje zouden vereren. Ze hadden zowel zijn thuisnummer als het nummer van zijn kantoor. Ik geloofde hen natuurlijk direct…. De fles rum werd leger en leger en werd zelfs een nieuwe gehaald. Ze waren van plan er een wilde nacht van te maken en de Cubaanse schonen hier eens flink beet te nemen. Sekstoerisme dus. Ik bedankte dit keer maar voor de eer toen ze vroegen of ik meeging.

> Lees verder naar maandag 6 februari

ReizenReizen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Protected by WP Anti Spam