Cuba Dagboek

WOENSDAG 8 FEBRUARI

Wat een beroerde nacht heb ik achter de rug. Ik heb geen oog dichtgedaan. De hele nacht roerde en kreunde mijn maag. Herhaaldelijk moest ik naar het toilet waar een bruin straaltje stinkende vloeistof de toiletpot in spoot. En al om zes uur ging de wekker, nou ja, ik lag gewoon te wachten totdat ik om zes uur de wekker hoorde gaan. Na een snelle kop koffie, goh wat had ik dát nodig, naar het busstation voor de eendaagse bus naar Baracoa. Ik vreesde het ergste, maar gelukkig had ik weinig meer in mijn maag over en kon ik in de bus wat slaap inhalen. Totdat we in de buurt waren van Guantanamo, waar de bus om onduidelijke redenen stopte. Het was ergens in the middle of nowhere en ook alle andere voertuigen achter ons mochten van de politie niet verder rijden. Anderhalf uur stonden we daar. Ik dacht dat het misschien wat te maken had met de Amerikaanse basis daar in de buurt. Op een gegeven moment zag ik diverse met ‘reclame’ beplakte auto’s met fietsen langsrijden en toen wist ik het wel. Ik was getuige van de – of een – wielerronde van Cuba. Een tijdje later flitsten een paar wielrenners voorbij, een paar volgauto’s erachter, en ongeveer een minuut later het peloton. Daarna volgden nog enkele wielrenners die het peloton niet konden bijhouden, maar onze buschauffeur besloot de staart niet af te wachten en vol gas te geven. Een flinke kudde schoolkinderen uit de omgeving was opgetrommeld voor de geregisseerde applausmachine. In hun rood-witte uniformen stonden ze braaf in een rechte lijn langs de weg en op commando klapten ze in hun handen. Ze riepen niets. Het landschap werd mooier en tropischer, zag ik tussen het indutten door als ik uit het raampje van de bus keek. Er waren cactussen te zien, kleine glinsterende rivieren, weelderige groene bergen en in de verte de zee. Vlakbij in de bus zat een Deens uitziende jongen met een scharminkel van een Cubaans meisje bij zich. Hij moest heel wat moeite doen om haar te troosten, want ze riep “ieieieie” bij elke haarspeldbocht die de bus maakte. Zijn liefje was niet gewend aan reizen met de bus. Met een flinke vertraging kwamen we aan in Baracoa, waar tot mijn schrik weer iemand met een bordje met ‘Eric’ erop me stond op te wachten. Ik had tegen mijn vorige gastgezinnen in Santiago en Camaguey nooit gezegd dat ik in Baracoa naar een casa particulare wilde. Met de toestand van mijn maag wilde ik liever naar een hotel of zelf een casa uitkiezen. Als je eenmaal in het netwerk van de casa’s zit kom je er niet makkelijk meer uit, zo blijkt. In notime zat ik met een Cubaan in een fietstaxi, op weg naar zijn casa. Hij en zijn gezin hadden al helemaal op mijn komst gerekend en ze waren heel vriendelijk, maar het was niet wat ik wilde. Hun casa lag ver buiten het centrum, ik had totaal geen privacy (mijn slaapkamer grenste aan de huiskamer waar ze met z’n allen televisie keken), er was geen plek om te zitten, ik zag geen zee en de buurman stootte om de vijf minuten een rochel uit die onderaan mijn slaapkamerraam belandde. Morgen zal ik mijn eigen weg gaan.

> Lees verder naar donderdag 9 februari

ReizenReizen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Protected by WP Anti Spam