Dagboek van Egypte

Zondag 24 september

De Duitsers haalden me over om direct vandaag al mee te gaan met een woestijntrip van twee dagen. Het was wel wat prijzig, maar ik was wel benieuwd hoe de woestijn in de Sinaï eruit zou zien. Om kwart over acht vanmorgen werden we opgehaald door Mohammed, de gids voor deze trip. Onderweg haalden we nog vier andere mensen op: allemaal Duitsers. Al snel was Duits de voertaal en had ik er spijt van dat ik was meegegaan. Natuurlijk hadden zij er geen zin in om Engels te praten met de enige niet-Duitser in het gezelschap. Om te vermijden dat ik toch haperend Duits moest gaan praten, ben ik maar naast Mohammed voorin de jeep gaan zitten. Onderweg zag ik hoe verschillend de woestijn hier is van het stuk zand rondom Siwa. Hier is bijna geen zand, het landschap bestaat vooral uit metershoge rotsen en stenen die miljoenen jaren lang door de wind zijn vervormd. Zo zagen we een rots in de vorm van een paddestoel in vier verschillende kleuren. Maar het hoogtepunt waren de twee canyons waar we doorheen klauterden: de white canyon en de double canyon. De eerste was een kloof met wit zand en rood gesteente. Toen we na anderhalf uur lopen en klimmen in de hitte bij het eindpunt van de kloof kwamen, zagen we nergens de jeep staan die ons op zou komen halen. Die zou zo wel komen, vertelde Mohammed. We vonden een plekje in de schaduw en wachtten, wachtten en wachtten. Na lange tijd was de jeep nog steeds niet gearriveerd. ‘Ik ben terug na tien minuten’, riep Mohammed, en hij verdween in de canyon. Met verbijstering bleven wij, zeven Duitsers en één Nederlander, achter in het midden van de woestijn. Ons water raakte langzamerhand op en we begonnen hongerig te worden. Ik was de enige die enkele biskwietjes had meegenomen die ik genereus, zo vond ik zelf, uitdeelde aan de anderen. Sommigen begonnen behoorlijk nerveus te worden en plannen te bedenken voor het geval Mohammed helemaal niet meer zou opdagen. Om vier uur zouden we teruggaan naar de canyon, dan zouden we vóór het donker werd terugzijn in het bedoeïnendorp van waaruit we vertrokken. Tegen vieren kwam Mohammed met jeep en chauffeur aangereden. Hij kwam met een vaag verhaal aanzetten over de jeep die problemen had en die eerst moesten worden verholpen. Nou enfin, ik vond het best (kan gebeuren), maar de vier Duitsers waren behoorlijk kwaad en scholden Mohammed zijn huid vol. De double canyon maakte daarna weer veel goed. Dit was een kloof in de rondte, zodat we weer op dezelfde plek eindigden als waar we begonnen. Eerst moesten we een tijdje door een kloof klimmen, vervolgens liepen we een stukje op een plateau den daarna daalden we af in een steeds smaller en dieper wordende kloof. Soms moesten we vijf tot zes meter zakken in een spleet van slechts veertig centimeter breed. Dat betekende min of meer dat je vast kwam te zitten en je met je armen en benen naar beneden moest wurmen. Ik heb er een aantal flinke schaafwonden aan overgehouden. Met het vallen van de nacht zochten we een vallei op tussen twee rotswanden. De vier Duitsers hadden ons met de jeep verlaten en een Brits koppel kwam per kameel bij ons om de nacht door te brengen. Het voelde bijna als het sprookje van de 1001 nachten.

Lees verder naar maandag 25 september.

ReizenReizen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Protected by WP Anti Spam