Ghana Reis Dagboek

MAANDAG 1 NOVEMBER

Tussen het drukke verkeer liepen Eve en ik naar het Nationaal Cultureel Centrum van Kumasi. Deze stad overtreft alles in Ghana, merkte ik toen. Het heeft de grootste verkeerschaos, het grootste minibusstation, de grootste openluchtmarkt en het kleinste openluchtmuseum. Het Prempeh II Museum bestaat uit vier, gedeeltelijk overkapte, vitrines met oude attributen uit het nog steeds bestaande Ashanti-koninkrijk. Een paar trommels en antieke meubelen stonden gewoon buiten, en dat was te zien. De regen had de museumstukken flink aangetast. Het Prempeh II Museum, vernoemd naar een Ashanti-koning, is het hoogtepunt van het Nationaal Cultureel Centrum van Kumasi. De rest bestaat uit een dozijn craft shops en een conferentiecentrum. Daar was net de National Hairdressers Students Convention aan de gang toen wij er langs liepen. Honderden meisjes in dezelfde kleurige roze of lichtblauwe jurkjes, maar met een grote verscheidenheid aan kapsels, verdrongen zich om naar binnen te gaan. Binnen klonk een oorverdovend geschreeuw en gejoel, waarop we even dachten dat er rellen waren uitgebroken. Bij het naar binnen turen zagen we echter dat alle meisjes netjes op hun plaats zaten en dat de dagvoorzitter de grootste moeite moest doen om de menigte stil te krijgen. Waarom ze hun kelen schor schreeuwden, was voor ons volstrekt onduidelijk. Deze herrie vermenigvuldigde zich met een factor tien toen we even later op de Kejeti-markt liepen. Volgens de reisgids is dit de grootste openluchtmarkt van West-Afrika. Al snel verdwaalden we in de vele gangetjes, steegjes en nauwe doorgangen van de markt, vooral een aaneenrijging van houten hutjes. Na tig keer linksaf en rechtsaf slaan liepen we plotseling op de spoorrails die dwars tussen de hutjes doorliep. Er kwam zelfs een trein aan, al reed-ie niet snel. Op de markt worden zo’n beetje alle dagelijkse (Afrikaanse) levensbehoeften verkocht. Er zijn honderden hutjes waar alleen witte sportschoenen of doosjes Maggi te koop zijn. Ik zag vele mannetjes naast elkaar staan, strijkbout in de hand, die elkaar beconcurreren met hun ‘strijkservice’. En er is natuurlijk veel dat je reukorgaan aantast: vis en vlees, waarvan de meest uiteenlopende onderdelen op de toonbank liggen uitgespreid. We raakten bijna oververhit van zoveel handel zo dicht op elkaar, terwijl de zon op onze hoofden scheen. Maar we werden niet lastiggevallen door verkopers die ons een paar jeans of een plastic bezem aan wilden smeren. We verdwaalden en moesten regelmatig uitwijken of bukken voor mensen die enorme dingen op hun hoofd torsten. Sommige kerels hadden dozen van een paar meter hoog op hun hoofd staan, sommige vrouwen droegen zakken met honderden blikjes tomatenketchup op hun hoofd. Uiteindelijk vonden we toch weer de uitgang.

Lees verder naar dinsdag 2 november

ReizenReizen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Protected by WP Anti Spam