Tips voor een vakantie in Zuid-IJsland
Door Eveline Schloesser
De zuidelijke route in IJsland is zo’n 500 kilometer (one way). Wat je allemaal ziet tijdens jou reis ligt er vooral aan of je zelf met de auto rijdt of dat je met een tour meegaat. Het is altijd aan te raden om een setje extra kleren en schoenen mee te nemen, je kunt namelijk heel makkelijk nat en vies worden!
De bustoer gaat meestal langs de watervallen Seljalandsfoss en Skogafoss, daarna kom je bij het zwarte zandstrand in Vík en vanuit daar rijd je door naar het gletsjermeer Jökulsárlón. Dit gletsjermeer is de hoofdattractie van deze route. Het is prachtig en het strand lijkt vol diamanten te liggen. In de zomerperiode kun je met een boot langs de gletsjers en mag je zelfs een stukje ijs proeven. In de winterperiode gaat dit niet, maar heb je wel kans op het Noorderlicht als je in het donker terugrijdt naar Reykjavik.
Mocht je met de auto gaan, dan kan je er natuurlijk een wat uitgebreidere tour van maken! Je kunt ervoor kiezen om op de heenweg op je gemak overal langs te gaan wat je wilt zien en dan als het tijd is om te gaan slapen een hotel te boeken en de volgende dag op je gemak weer terug. Ook kun je ervoor kiezen om eerst helemaal naar het eindpunt te rijden met één of twee tussenstops, daar te overnachten en dan vroeg te beginnen met de reis terug. Daardoor kun je dus al lekker vroeg bij Jökulsárlón zijn en blijf je tijdens de rit de toeristen een beetje voor.
Dit is allemaal eigen voorkeur natuurlijk, ook hoe ver je de zuidelijke route wilt maken hangt van jezelf af. De meeste mensen vinden het genoeg om tot Jökulsárlón te gaan. Maar mocht je genoeg tijd en gezellig gezelschap hebben dan kun je er natuurlijk ook nog wat kilometers aan vast plakken. Zelfs aan die kant van IJsland zijn er dorpjes en is er zoveel ongerepte natuur om je uren te kunnen vermaken. Er zijn trouwens ook genoeg mensen die de hele ringroad rijden in een week, het is maar net waar je voorkeur naar uit gaat.
Bezienswaardigheden en activiteiten in Zuid-IJsland (van west naar oost)
Hveragerđi
Je zult eerst langs Hveragerđi komen, dit stuk is prachtig om te rijden aangezien je door de bergen heen gaat en bij dit dorpje geleidelijk naar beneden wordt geleid. Zo heb je een prachtig uitzicht over het hele landschap.
Het volgende dorpje is Selfoss, dit is de perfecte plek om eten en drinken in te slaan mocht je dit nog niet gedaan hebben. Ook de tank volgooien is een slimme zet, hoe verder je richting het oosten rijdt, hoe minder tankstations je tegenkomt.
Ongeveer veertig kilometer verderop passeer je het dorpje Hella (spreek uit als: Hetla). Hier heb je genoeg mogelijkheden om een fijne wandeling te maken. Ook Keldur ligt hier in de buurt, hier staat een nationaal museum met het oudste turfhuis van IJsland die is gebouwd vóór het jaar 1000. Deze is tot september open en zeker de moeite waard om te bezoeken.
Seljalandsfoss
Je passeert het dorpje Hvolsvöllur en zo’n 20 kilometer verderop zul je aan de linkerkant de eerste grote waterval zien: Seljalandsfoss. Deze waterval is prachtig en je kunt er zelfs achterlangs lopen. Het is verstandig om je goed aan te kleden (afhankelijk van het seizoen).
Mensen die wat moeite hebben met lopen moeten wel wat voorzichtiger zijn. Je kunt makkelijk uitglijden en een stuk van de route achter de waterval is vooral klimmen op glibberige stenen. Maar dan zou je alsnog de ‘makkelijke’ route weer gewoon terug kunnen nemen.
Gljúfrabúí waterval
Ongeveer 200 meter aan de linkerkant is nog een waterval. Deze is niet zo bekend maar omdat ik het een geweldige waterval vind, deel ik hem graag met jullie. Deze waterval heet Gljúfrabúí en is deels verstopt in een grot. Van buitenaf zie je alleen de bovenkant, je kunt door een riviertje waden om binnen in de grot te komen waar de waterval ook neerkomt. Als je daar staat is het net alsof je in een grote wasmachine bent, je wordt heel nat maar het is het zeker waard! (Neem wel waterdichte wandel laarzen of schoenen mee!)
Eyjafjallajökull
Als je weer verder rijdt, zie je aan de linkerkant de vulkaan Eyjafjallajökull (spreekt uit als: Ay-yah-fjad-layer-kuh-tle), de enige echte vulkaan die eigenhandig het vliegverkeer in half Europa stil heeft gelegd. Hier ligt ook het natuurpark Þórsmörk (spreek uit als: Thorsmork). Dit park heeft verschillende wandelpaden, de kortste duurt ongeveer twee uur en dit punt is al geweldig. Je hebt een 360˚ uitzicht over het hele gebied als je boven op de berg staat.
Vik en het zwarte zandstrand
Zo’n 60 km verder kom je bij Vík aan, dit ligt ongeveer op de helft van de zuidelijke route. Hier ligt het het zwarte zandstrand en het maakt niet uit wat voor weer het is, het is altijd prachtig om te zien.
Het enige wat ik hier mee wil geven is, let goed op! De golven kunnen ongelooflijk sterk zijn en het gebeurt dan ook wel eens dat iemand de zee in wordt gesleurd. Als je heel veel geluk hebt overleef je het, er zijn mensen geweest die minder geluk hadden en drie dagen later levenloos werden teruggevonden. Ondanks het gevaar is het zeker de moeite waard, en als je gewoon goed oplet is het hartstikke veilig.
Jökulsárlón
Als je vanuit hier verder richting het oosten rijdt kom je nog langs verschillende dorpjes voordat je Jökulsárlón bereikt. Aan de linkerkant van de weg ligt het nationale park VatnajökulsÞjóđgarđur, waar je ook verschillende wandelgebieden hebt.
Eenmaal aangekomen bij Jökulsárlón is het alleen nog maar genieten van het prachtige uitzicht. Dit gletsjermeer is het bekendste én het grootste van IJsland. Het meer is vrij nieuw aangezien het pas in de jaren 1934-1935 ontstaan is. Het is snel gegroeid door het smelten van de gletsjers, van zo’n 8 vierkante kilometer in 1975 tot minstens 23 vierkante kilometer in 2016. Met een diepte van zo’n 250 meter is het momenteel het diepste meer van IJsland. Er drijven altijd ijsbergen met fraaie ijsformaties rond, en deze vormen wisselen ook steeds doordat ze smelten in het water.
Er is ook nog de mogelijkheid om met een boot over het gletsjermeer te varen waardoor je nóg dichterbij komt. Leuk weetje: dit gletsjermeer is een geliefde plaats om filmscènes op te nemen. Zo zijn hier onder andere delen van Beowulf and Grendel, Tomb Raider, Batman Begins, Die Another Day en A View to a Kill opgenomen.
Praktische informatie over een vakantie in Zuid-IJsland
Eten en slapen in Zuid-IJsland
De grootste tip die ik kan geven tijdens een vakantie in Zuid-IJsland: neem zelf eten en drinken mee! Zo heb je altijd iets bij de hand en ook als je in de onbevolkte gebieden bent zul je geen honger hebben. Er zijn natuurlijk altijd wel plekken om te eten, in dit gebied vooral bij de tankstations en in de paar dorpjes die je tegenkomt. Ook kun je bij Seljalandsfoss en bij Black Sand Beach in Vík eten, en rondom Jökulsárlón zijn er ook wat eetgelegenheden te vinden.
Het ligt er natuurlijk ook maar net aan hoe je de zuidelijke route rijdt. Mocht je een tour doen of met de auto in één dag willen gaan, dan heb je geen slaapplaats nodig. Mocht je toch wel langs deze route willen slapen, dan zijn er in ieder geval genoeg campings in die streek. Voor een wat luxere nacht zijn in de buurt van Jökulsárlón vier hotels te vinden.
Hier raad ik wel aan om van tevoren te boeken om teleurstellingen te voorkomen, al hangt dit ook af van de periode waarin je gaat. In de zomer is het meestal helemaal volgeboekt en in de winter heb je soms nog wel het geluk dat er een plekje is als je zo bij het hotel aankomt.
Natuurlijk zijn er nog veel meer dingen te zien onderweg, dit is maar een ‘kleine’ greep uit de prachtige gebieden. Je kunt zo lang over de zuidelijke route doen als je wilt. Hoe langer je ervoor uittrekt, hoe meer natuur je kunt zien.
Voor het laatst bijgewerkt op 17 november 2016. Als je aanvullingen, tips of opmerkingen hebt over een vakantie in Zuid-IJsland, dan kun je dat laten weten via het contactformulier.
Foto's © Eveline Schloesser; Pixabay; Flickr.com/George Atanassov.
