Reisverhaal Costa Rica
Zondag 3 februari
Puntarenas was niet meer dan een tussenstop op weg naar het strand, op weg naar een plek waar de zon altijd schijnt en waar ik heerlijk kan relaxen. Die plaatsen zijn vrij schaars in Costa Rica, tenminste als ze ook betaalbaar zijn (zo had ik vernomen uit mijn Footprint-gids). Er zijn wel talloze luxueuze resorts op de meest idyllische plekjes waar je een paar honderd dollar per nacht voor op tafel moet leggen.
Bezweet kwam ik aan bij de veerboot, waar ik zag wat ik al vreesde. Was ik in Puntarenas nog alleen, hier wemelde het van de backpackers die net als ik natuurlijk allemaal naar Montezuma gaan. Logisch, gezien het feit dat het een van de weinige betaalbare strandplaatsen is. Aangekomen in Montezuma zag het er bijna precies hetzelfde uit als elk ander backpackersoord dat ik in de wereld heb bezocht: Goa, Perhentian Islands, Zanzibar, Dahab. Ik kan ze al beginnen af te strepen van mijn lijstje. Dus ook hier veel overjarige hippies, cafeetjes onder palmbomen aan het strand met relaxte muziek en waar je banana pancake en spaghetti bolognese kunt krijgen, internetcafés en gladde tour operators die je voor veel geld een snorkeltripje of iets dergelijks willen aansmeren.
Op zich allemaal niet zo erg, maar wat ik wel erg vind dat het er zo gigantisch druk is. Toen ik ‘s avonds een hapje wilde gaan eten, was er in alle restaurants en cafés geen tafel meer vrij. Arrrrrrgghh! Ik haat dat.