Reisverhaal Costa Rica
Donderdag 31 januari
De hele nacht hoorde ik het regenen, regenen en regenen. Het kletterde maar, het viel met bakken tegelijk uit de hemel en het sijpelde langs het dak van mijn cabin naar beneden. Toen ik wakker werd en opstond keek ik naar buiten en zag ik een zwaar, grijs wolkendek boven La Fortuna hangen. Het was nog niet opgehouden met regenen, en het hield ook maar niet op. Het wolkendek hangt tegen de vulkaan aan en kan geen kant op. Mijn humeur werd er niet beter van, ik ben al bijna een week in Costa Rica en heb nog nauwelijks zon gezien. Terwijl ik juist zo toe was aan vakantie, ten dele om het grauwe regenachtige weer in Nederland te ontvluchten. Maar het is hier net zo grauw en grijs, alleen een paar graden warmer. (In Nederland scheen de zon en is het zo’n twaalf graden, hoorde ik op de Wereldomroep.)
Terwijl het weer begon te regenen, fietste ik naar de butterfly farm, een boerderij waar vlinders voor de export worden gekweekt (ik dacht dat vlinders niet langer dan een paar dagen leven?). Maar het antwoord op die vraag ben ik niet te weten gekomen: ik kon het niet vinden. Het was ergens aan een modderig weggetje aan de voet van de vulkaan. Na een paar kilometer hortend en stotend op deze weg te hebben gefietst, ben ik teruggekeerd.
Mijn volgende bestemming was een vulkanisch bad, en dat heb ik wél gevonden. Op de helling van de vulkaan waren een paar baden met warm water dat van diep onder de vulkaan naar boven borrelt (entree $10), variërend van bijna koud (37°C) naar zeer heet (63°C). Het meest aangenaam vond ik het bad van 45°C. Dat was heel relaxed en terwijl ik in het dampende bad lag en de regen zachtjes in het water druppelde begon ik bijna mijn frustratie over dit kutweer hier te vergeten. Bovendien schijnt een vulkanisch bad ook nog gezond te zijn. Compleet uitgerust fietste ik daarna in volle vaart de vulkaanhelling af, naar La Fortuna.