Dagboek van een wereldreis

Dinsdag 9 april (dag 157)

Ik heb mijn zoveelste pen verloren, dus maar weer over op een van een slechtere kwaliteit. Terwijl ik vandaag in Hué rondliep moest ik meteen aan India terugdenken. Je kunt nog geen tien meter in een straat lopen of je wordt lastiggevallen door cyclochauffeurs, die je maar al te graag naar een plek willen brengen waar je niet naar toe wilt.

En wat me op het eerste gezicht tegenstaat (wat ik ook al van anderen heb gehoord) is dat je als “vreemdeling” enorm wordt gediscrimineerd. Je moet absurd hoge bedragen neerleggen voor musea, tempels, graftombes en citadels, bedragen die tien keer zo hoog zijn als de toegangsprijzen voor Vietnamezen. Juist Hué staat vol met musea, tempels, graftombes en citadels waardoor het een mooie en historische stad is maar tevens mijn afgrijzen wekt omdat je een fortuin moet bezitten om hier in optima forma van te kunnen genieten.

Wat me ook aan India herinnerde zijn de toenaderingen van mannetjes die een vriendelijk gesprek met je beginnen, maar dat na verloop van tijd altijd om hetzelfde draait: GELD! Als “rijke westerling” lijkt het alsof er een bord op je hoofd is getimmerd met daarop het opschrift “IK BEN TE KOOP”. Hopelijk wordt mijn slechte eerste indruk de komende dagen bijgesteld. Na lange tijd kwam ik ‘s avonds in een café weer Nederlanders tegen, een stel en twee meiden. Heerlijk om eindelijk weer eens mijn Nederlands te praktiseren.

► Verder lezen naar woensdag 10 april.

ReizenReizen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Protected by WP Anti Spam