Dagboek van een wereldreis

Woensdag 1 mei

Met m’n visum in mijn hand naar het onbekende land: China. Een van de moeilijkst bereisbare landen waar ik naartoe ga, zónder reisgids. Het is me niet gelukt een Lonely Planet-gids te bemachtigen, zelfs geen kopie. Ik kwam in Hanoi geen reizigers tegen die net uit China kwamen en van wie ik hun gids kon kopen of ruilen. Kennelijk is de grensovergang tussen China en Vietnam geen populaire route onder rugzakreizigers. GELUKKIG, en echt verschrikkelijk GELUKKIG, heb ik in Saigon een Chinese-English Phrasebook weten te vinden, want dat blijk ik hard nodig te hebben. Sterker nog, dat is het enige wat ik absoluut niet kan missen. Met de bus naar de grens ging voorspoedig, met als enige nadeel dat ik weer eens compleet door elkaar gehusseld ben. Lopend de grens over zonder problemen, ik hoefde niet eens smeergeld te betalen aan de Vietnamese douane-ambtenaren en de Chinezen deden niet eens een poging mijn bagage te controleren. Wel moest ik een formulier invullen waar alleen maar Chinese karakters op stonden. Om één uur ‘s middags zette ik m’n eerste voet in China. Met een busje naar Pingxiang, het eerste dorpje voorbij de grens waar ik besloot de nacht door te brengen. En meteen kwam al uit waar iedereen me voor gewaarschuwd had: niemand, maar dan ook werkelijk niemand, spreekt Engels en alle, maar dan ook werkelijk alle, opschriften zijn in het Chinees. Een taal die ik tot nu toe niet machtig ben. Met behulp van mijn van onschatbare waarde zijnde Chinese Phrasebook moest ik vragen of het gebouw waar ik voor stond een bank, een hotel of een treinstation was. Als ik Hongkong haal zónder de hulp van een reisgids vind ik dat ik wel een medaille heb verdiend (dubbel).

Verder lezen naar donderdag 2 mei.

ReizenReizen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Protected by WP Anti Spam