Dagboek van een wereldreis

Zondag 10 maart (dag 127)

Tot overmaat van ramp gingen de dertien Fransen gisteravond aan dezelfde tafel zitten als ik en 26 ogen zaten mij aan te staren toen ik met hun een conversatie (in het Engels) wilde beginnen. Toen ze begonnen Franse kinderliedjes te zingen ben ik naar bed gegaan. Ik hoopte ze niet meer tegen te komen, en gelukkig gebeurde dat na het ontbijt van vandaag niet meer.

De laatste dag van mijn trektocht was ook de gemakkelijkste. Al na drie uur lopen kwam ik in Jomsom aan, over een vrij vlak pad en door een gebied dat steeds meer op een woestijn begon te lijken. Er groeiden zelfs cactussen. Ik had niet meer het idee dat ik me op 2500 meter hoogte bevond. Dat was het begin van de Tibetaanse hoogvlakte en dus ook meteen het einde van mijn trekkingsavontuur. Het was geweldig op en tussen de bergen. M’n vermoeide benen en spierpijn ten spijt heb ik er best wel moeite mee morgen weer terug te keren naar de “geciviliseerde maatschappij” in Pokhara.

Althans, als dat doorgaat, want zo’n fantastische trektocht waarbij je je één met de natuur kunt voelen is niet compleet zonder een domper aan het einde (als je nog over smalle, glibberige bergpaadjes zit te dromen). Mijn vlucht met Nepal Airways morgen gaat niet door want het vliegtuig is stuk. Ik zou volgens de man in het kantoortje in Jomsom wel met Royal Nepal Airlines mee kunnen vliegen, maar dat is allemaal nogal vaag en omgeven met veel onzekerheid.

► Verder lezen naar maandag 11 maart.

ReizenReizen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Protected by WP Anti Spam