Dagboek van een wereldreis

Donderdag 14 maart (dag 131)

Kathmandu, de stad waar ik zo vaak over heb gedagdroomd, daar werd ik vanochtend in wakker. Ik voelde me gelukkig eindelijk in deze stad te zijn, nog steeds totaal gezond na viereneenhalve maand reizen. In Nederland heb ik veel enthousiaste verhalen over Kathmandu gehoord. Dat het een soort rugzakkersparadijs zou zijn. Ik heb er vaak over gefantaseerd hoe het zou zijn als ík daar zou rondlopen, en nu is het werkelijk het geval.

Mijn eerste indrukken kloppen wel met m’n verwachtingen. Kathmandu heeft de kosmopolitische uitstraling van een hoofdstad, maar is ook klein genoeg om er de gemoedelijkheid in terug te vinden. En inderdaad, overal rugzakreizigers en faciliteiten voor rugzakreizigers. Vooral de wijk Thamel is the place to be voor mensen zoals ik, met goede boekenwinkels, heerlijke low-budgethotels, een druk straatleven, restaurants en een uitgaansleven. Het is de meest het-westen-imiterende-stad die ik tot nu toe op mijn wereldreis ben tegengekomen, alleen een McDonald’s ontbreekt nog.

De hele dag heb ik door de stad geslenterd en het verplichte rondje tempels gedaan, hoewel ik die onderhand eigenlijk meer dan beu ben. In een van die tempels heb ik de laatste nog levende godin van Nepal ontmoet, een meisje van een jaar of tien. Al honderden jaren lang woont dat meisje daar in die tempel, maar ik heb een Nepalees me laten influisteren dat er elk jaar een nieuw tienjarig meisje naar binnen wordt gebracht, die na een zorgvuldige selectie uit alle Nepalese tienjarige meisjes is verkozen om een jaar lang godin te spelen.

Bij het postkantoor negen (!!) brieven opgehaald! In mijn hotel een Zwitserse arts ontmoet die onlangs malaria had, en samen hebben we gegeten en een paar biertjes gedronken.

► Verder lezen naar vrijdag 15 maart.

ReizenReizen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Protected by WP Anti Spam