Dagboek van een wereldreis

Zaterdag 27 april

Reizend op mijn manier vliegt de tijd wel snel voorbij. Weer twee dagen verder, gelegen in de trein, waarop ik nauwelijks iets heb gedaan, gezien of beleefd. Op zo’n manier is het wel gemakkelijk een lange tijd uit te trekken voor een reis, maar ja, het was voor mij de goedkoopste manier om van Saigon naar Hanoi te gaan. Vliegen is te duur en ik heb geen zin om, gedwongen door de rare vorm van Vietnam, met de bus weer alle plaatsen te bezoeken die ik op weg naar het zuiden heb aangedaan. Na 44 uur afzien (ja, ja, de trein reed op tijd!) ben ik nu wel in één keer in Hanoi, moe, stijf, vuil en uitgeput (mentaal, van het vele nadenken – al liggend op mijn plank had ik weinig andere keus). Té afgemat om heel Hanoi af te lopen op zoek naar een goedkoop hotel ben ik een duurdere ingedoken: twaalf dollar per nacht mét een kleurentelevisie. Later op de dag kwam er iemand met wie ik de kamer kon delen: een ietwat excentrieke 50-jarige Nieuw-Zeelander, wiens accent ik slechts met de grootst mogelijke moeite kan verstaan. Ik hoop niet dat deze stijgende lijn in de leeftijd van mijn reisgenoten zich doorzet. Deze man had mijn vader kunnen zijn. Na de 40-jarige Australische in Saigon ben ik er eerlijk gezegd meer aan toe met wat jongelui op te trekken. Maar eens in de zoveel tijd een ouwe lul kan geen kwaad.

Verder lezen naar zondag 28 april.

ReizenReizen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Protected by WP Anti Spam