Dagboek van een wereldreis

Woensdag 6 maart (dag 123)

Vandaag ben ik op het hoogste punt aanbeland waar ik ooit in mijn leven ben geweest (of dat ik heb bereikt): Poon Hill op bijna 3500 meter hoogte. Het was een lange klim vanaf Tinkedunga dat op 1500 meter hoogte ligt, maar wonder boven wonder ging het allemaal vrij vlot. Kennelijk raken mijn beenspieren al gewend aan het wandelen in de bergen.

Ik ben vóór het ontbijt vertrokken, want dat schijnen de Nepalezen ook te doen. Misschien heeft dat geholpen voor het verhogen van mijn loopsnelheid. ‘s Ochtends vroeg is het nog lekker koel, heb je nog geen volle maag en eenmaal uitgeput na een zware klim smaakt het ontbijt dubbel lekker.

Al om half twee in de middag kwam ik aan in Poon Hill, drie huisjes op de top van een berg met een adembenemend uitzicht op de toppen van de Himalaya. Dit is waarschijnlijk ook het hoogste punt waar ik zal zijn de komende jaren, als je bedenkt dat er in Europa bijna geen bergen zijn van meer dan 3500 meter hoogte.

Het is ook vrij koud, er ligt zelfs sneeuw en in de avond brak er een enorm noodweer los met hagelstenen zo groot als dobbelstenen. Binnen in de lodge bij de kachel is het net uit te houden, maar de toiletten zijn buiten (een toilet is in dit geval een gat in de grond waar je drol een paar honderd meter naar beneden dondert). Ik heb tot nu toe geen last van het leven op grote hoogte, en vier daarom mijn magere, individuele klimprestatie met een extreem duur biertje.

► Verder lezen naar donderdag 7 maart.

ReizenReizen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Protected by WP Anti Spam