Dagboek van een wereldreis

Vrijdag 22 maart (dag 139)

Om tien uur, na afscheid te hebben genomen van de Hawaiiaanse/Japanse Amerikaan die met zijn net in Bangkok aangekomen zus een ander hotel indook, een taxi genomen naar de ambassade van Laos. Het verkeer zat volledig vast, dus pas na twee uur kwam ik daar aan. De ambassade gaf geen visum. Daarvoor moet ik terecht bij een van de vele vage reisbureautjes die Bangkok rijk is en die zitten juist allemaal in de buurt van mijn hotel!

Heb ik dus voor niks een kapitaal aan een dure taxirit gespendeerd, maar ik heb wel een deel van Bangkok gezien waar de normale toerist niet komt (ben ik dan geen normale toerist?). Dit deel van de stad staat vol met glinsterende, glanzende en glimmende wolkenkrabbers of skeletten van dergelijke wolkenkrabbers in aanbouw, sommige van zeventig, tachtig of negentig verdiepingen hoog. Ik kon mijn ogen niet geloven, ik dacht dat ik in Manhattan was aanbeland.

Dit gevoel werd nog versterkt toen ik even later op het Siam (de Thailanders zeggen Siáááááááám) plein rondliep, waar de ene uitvergroting van Hoog Catherijne aan de andere is vastgeplakt. Oneindig veel luxueuze winkels en warenhuizen, waar ik regelmatig de weg kwijtraakte. ‘s Avonds in een geairconditioneerde bioscoop daar in de buurt naar de film Heat gekeken.

► Verder lezen naar zaterdag 23 maart.

ReizenReizen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Protected by WP Anti Spam