Dagboek van een wereldreis

Dinsdag 23 april

Als waren we een koppel zijn Liby en ik weer de hele dag met elkaar opgetrokken. We hebben een dagtrip gemaakt naar de Cao Dai Tempel en de Cu Chi Tunnels. Voor één keer behoorde ik tot het soort “overgeorganiseerde toerist” (in plaats van avontuurlijke reiziger). Ik heb er eigenlijk een absolute hekel aan de hele dag in een toeristenbus te zitten en van de ene toeristische attractie naar de andere te worden vervoerd om een foto te maken. Maar er was geen andere mogelijkheid om de tunnels te bezoeken, die juist mijn interesse hadden. Die tempel nam ik er voor lief bij, al was die tempel best indrukwekkend. Het is de heilige zetel van het Caodaïsme, een vrij recent geloof dat een mix is van alle andere al bestaande geloven. De tempel was fel geel, roze en oranje en zou niet misstaan in de nieuwste film van Indiana Jones (of Steven Spielberg). De tunnels vond ik echter een stuk indrukwekkender. Het is onvoorstelbaar dat 16.000 mensen onder de grond hebben geleefd tijdens de Vietnam-oorlog, in verschrikkelijk smalle tunnels. Ik ben ook zo’n tunnel ingekropen, maar kreeg het na vijf minuten al benauwd. Het is er stikdonker en het stikt er van ondergronds levende insekten. Weer terug boven de grond liet een militair, volgens mij een vroegere Vietcong-strijder, ons breed lachend alle booby traps zien waarmee de Amerikaanse soldaten op een gruwelijke wijze werden gedood. Die militair lachtte een beetje té veel gezien de mate van gruwelijkheid. De ongelukkige Amerikanen werden doorboord met spiezen, in stukjes gehakt met scherpe metalen platen of bloedden langzaam dood als ze vast kwamen te zitten in een soort ton waar overal aan de binnenkant scherpe mesjes uitstaken.

Verder lezen naar woensdag 24 april.

ReizenReizen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Protected by WP Anti Spam